Code rood

Mijn vriendin waar ik altijd mee wandel zei tegen mij: ‘Volgens mij zit je weer in code rood op je signaleringsplan voor psychose.’ Ik keek haar met veel ongeloof aan, maar toch viel het kwartje direct daarna. Ik had moeite met de wandeling, het zweet brak me uit en ik kon de prikkels niet meer verdragen.

Psychose

Thuis heb ik direct mijn signaleringsplan erbij gepakt en daar schrok ik wel een beetje van. Ik had last van hallucinaties en oorsuizen, lawaai om me heen als ik in bed lag. Maar ook het slechte denkvermogen en de kortsluiting in mijn hoofd. Een gesprek kon ik nog maar een kwartier tot een half uur voeren en dan ging ik ‘uit’.

Opname

Gelukkig heb ik een hele fijne hulpverlener die dit adequaat oppakte. We maakten een afspraak bij mij thuis en mijn vriendin was er ook bij. Al snel viel het woord “opname”. Ik voelde ineens de urgentie. ‘Het gaat niet goed met me.’ We kwamen tot de conclusie dat opname de beste oplossing was. Even weg uit het “systeem” en weer op krachten komen. Voor mezelf en het gezin, de kinderen, want die lijden ook onder mijn toestand.

Crisisopname

Mijn GGZ instelling heeft spoedopnames, die maar van korte duur zijn, terwijl ik het gevoel had dat ik weer moest landen en dat dit nog wel even ging duren, en dan nog weer opbouwen. Ik zou eigenlijk eindelijk iets meer reserves moet opbouwen om goed mee te kunnen doen. Ik kon vrij snel terecht bij de crisisdienst en gelukkig zagen zij de noodzaak. Helaas kon ik daar maar twee weken terecht.

Fasehuis

Ik zei al vanaf het begin dat dit te kort is voor mij. Vaak wordt het tijdens de opname pas duidelijk hoe ik eraan toe ben en dat valt vaak tegen. Gelukkig werd dat door de psychiater van de kliniek gezien en mocht ik langer blijven. Drie weken werd het, maar omdat ik nog niet klaar was om terug te gaan zochten we naar een alternatief. Het woord fasehuis viel. “Waarom hebben we daar nog nooit van gehoord?” vroeg Eric verbaasd. Het is een opvanglocatie, waarin je in stappen weer naar huis gaat. Meer tijd. “Doen”, zeiden Eric en ik, zonder dat we precies wisten waar we aan begonnen.

Schuldgevoel

Het protocol is de eerste zes weken integreren en dan een behandelplan bespreken voor de daarop volgende drie maanden en dan is het verblijf in het totaal ongeveer een jaar. Dit was wel even een schok voor Eric, omdat hij en de kinderen me dan weer zolang moet missen. De kinderen (nu 14 en 17 jaar) zeiden: ‘Als het beter is voor jou mama, dan moet je dat doen.’ Mijn schuldgevoel werd nu wel heel erg aangesproken. ‘Wat hebben de kinderen en Eric aan me als ik een heel jaar alleen in het weekend thuis ben?’ Ik kon daar ook niet meteen in berusten. Ik zie dat de kinderen zwoegen met hun eigen leven en dat is niet leuk als moeder, en erg verdrietig als je weet dat het mede door jou komt. Er is ook niet begrip van iedereen om me heen. Alsof het een keuze is.

Huidaandoening

Alsof ik erom heb gevraagd kreeg ik hier na drie weken een besmettelijke huidaandoening. In mijn kamer blijven en alles ontsmetten was het devies. Gelukkig wel te verhelpen en dit gaf mij de ruimte om de rust te pakken en me bij de situatie neer te leggen. Misschien wel fijn even en duidelijk voor iedereen. Mama is even “uit de running”.

Dus ik ben voorlopig hier. Het neemt overigens niet weg dat het wel een hele fijne plek is om te verblijven. Ik heb een heerlijke kamer, mijn eigen plekje, waar ik naar toe kan gaan wanneer ik wil en dan heb ik intense rust. De groep geeft erkenning en structuur en ik kan therapie volgen. Het is een goede combinatie tussen rust en activiteiten.

Gelukkig mag ik weer knuffelen.

 

Blog mede dankzij Lea van Geesink: Uitgeverij Tobi Vroegh