Inmiddels is het acht maanden geleden dat ik weer thuis ben gekomen, na een opnameperiode van vijf maanden op de afdeling psychose en depressie van het UCP. Hier een verslag van herstel na een intensieve opname en behandeling met elektroshocktherapie.

Eindelijk opgenomen

 

Waar begin ik. Ten eerste dat ik super op mijn plek zit in het Universitair Centrum Psychiatrie op de afdeling Psychosen en dat ik erg blij ben met de opname en dat ik nu eindelijk rust heb. Ik heb hele zware weken achter de rug. Te zwaar en ook zware jaren. Het was overleven. En hier op de afdeling hoef ik even helemaal niks. Ik mag hier zelfs stil zijn onder het eten, heerlijk rustig. We hebben arbeidstherapie (AT) gehad, mandala’s inkleuren. Dat is zo fijn, even helemaal niks. Ik ben blij met de opname: eindelijk, na de heftige bevallingen van mijn kinderen ben ik nooit echt beter geworden. Na de bevalling in 2010 heb ik een kraambedpsychose gekregen en daarna een zware depressie en sindsdien gaat het op en (vooral) af.

 

Gelukkig opgenomen

 

Twee weken zou ik verblijven op de afdeling, zei mijn eigen psychiater, maar ik hoop dat het minimaal vier weken wordt. Ik wil als herboren thuiskomen, als dat lukt in vier weken. Ik kan het niet vaak genoeg zeggen, maar ik ben zo blij dat ik opgenomen ben. Ben ik nog wel depressief? Ik ben zo bang om weer naar huis te moeten, maar dat hoeft niet. De eerste nachten slaap ik slecht. Wel vind ik het heel fijn op mijn eigen kleine kamertje met alle rust die daarbij hoort. Ik ben psychotisch en word wakker gemaakt door mijn hersenen, die allemaal rare beelden en geluiden vertonen, terwijl ze er voor anderen niet zijn.

“Ik heb last van nare dromen en hallucinaties.”

De jongen die ’s nachts over de gang loopt te spoken werkt daar niet positief aan mee. De verpleging zegt er niets aan te kunnen doen. Het gaat een tijdje zo door. Gelukkig krijg ik slaapmedicatie van de nachtverpleging. Maar helaas slaap ik daar maar enkele uren op en dan moet ik vervolgens weer bedelen om meer slaapmedicatie. Zo verstrijken de nachten.

 

Opgesloten zitten

 

Ik mis het leven van thuis totaal niet. De kinderen komen op bezoek, maar ik zwaai ze graag weer uit. Ik zwaai naar mijn huilende dochter, die door de draaideuren van mij weg gaat. Zij heeft er erg veel moeite mee, dat mama achter blijft in het ziekenhuis. Ik niet, want ik heb rust nodig. Veel rust. Een teken dat het helemaal niet goed gaat met mij. De afgelopen tijd heb ik overleeft. Ik at en ik dronk niet meer en kon zelfs niet meer ontlasten. Mijn lichaam was al afscheid aan het nemen. Sterk onderkoeld zat ik met drie truien aan voor de verwarming gekluisterd, geen honger en dorst meer. Mijn geest had het al opgegeven en mijn lichaam ook bijna.

 

Overleefd

 

Hoe heb ik geleefd de afgelopen weken? Met een snurkgebit in mijn mond (omdat ik ineens erg snurkte door de medicatie) en een anti-snurkband om mijn hoofd en niet kunnen slapen. Hel. Beneden op de bank… om mijn vriend maar niet te storen. Een zware depressie is erg, maar vooral als je het gevoel hebt dat het er niet mag zijn. Nu ben ik op mijn plaats. En mag het er zijn. Ik hoef zelfs met niemand te praten. Ik zit in mijn eigen wereld.

 

Zware medicatie

 

De zware medicatie van afgelopen maanden heeft mij genekt. Ik bleek een dubbele dosering medicatie te hebben geslikt de afgelopen maanden. Mao-remmers, het laatste type medicatie dat er is tegen een depressie. Daarna volgt ECT (elektroconvulsietherapie) maar daar ben ik nog niet aan toe. Alhoewel het wel steeds dichterbij komt.

Op de afdeling kom ik tot rust, maar mijn depressie wordt erger. Twee slaappillen verder, een kopje thee en een plakje brood van de nachtdienst, word ik weer om klokslag 7:00 uur gewekt door de schoonmaakploeg, en ja, daar word je wakker van. Ik volg het dagprogramma en maak af en toe contact met de medepatiënten. Niemand praat over zijn psychose, er is nog veel schaamte en taboe. Er is een jongen, die om mijn hand vraagt. Hij wil me graag vasthouden. Hij vindt mij leuk en zegt dat ik zo ‘open’ ben over mijn psychose en depressie. Vergeleken met de rest is dat ook wel zo.

 

Overplaatsen

 

Het behandelteam besluit om me over te plaatsen naar de afdeling Depressie. Ik mag mijn medicatie afbouwen en word ingeschreven voor een ECT behandeling op de afdeling Depressie. De depressie neemt de overhand en ze zijn bang dat ik mijzelf wat aandoe. Maar als ik het niet meer zie zitten in de nacht, omdat mijn vriend mij niet meer zit zitten of omdat mijn ouders weer niet op bezoek zijn geweest, druk ik op de alarmknop. De verpleegkundige, die de wacht houd, praat met me en dan kan ik weer slapen. Het helpt mij door de zware tijd heen. Hij zegt zelfs: ‘ik zou die medicatie ook niet meer innemen. “Neem het mee naar je kamer en gooi het dan weg!”

 

ECT

 

Tijdens de ECT behandeling raak ik mijn depressie kwijt, maar ook mijn geheugen. Ik kan mijn kamer op de afdeling Depressie niet meer vinden en ben vergeten waarom ik hier tussen al die sombere mensen zit. Ik wil naar huis. Naar mijn gezin. Herkenning voelen. En dan te bedenken dat ik een paar maanden terug, toen ik opgenomen werd op de afdeling Psychose, niet naar huis wilde. Ik ben toch wel opgeknapt. Geen depressie meer, geen herinneringen meer.

Een nieuw leven. Nieuwe ronde en nieuwe kansen.

Naar huis

 

Mijn man haalt mij op en we beginnen een nieuw leven. Op dat moment beseffen wij nog niet wat voor impact de behandeling op mijn leven heeft. Eerst ben ik totaal verloren, maar langzaam komen herinneringen terug en kan ik de draad weer oppakken. Een nieuwe draad. Kleine successen vier ik en ik stel kleine doelen. Nieuwe doelen. Ook wil ik eindelijk uitkomen voor mijn nieuwe ik. Ik ben niet meer de vrouw die ik was. Die sterke, ambitieuze vrouw ben ik nog, maar dan op een ander vlak, ik geef het niet op en blijf kansen zien. Dat is wel even weggeweest, maar nu zie ik ze weer.

“Ik ben er weer. Het leven lacht ook mij weer toe.”